Huisje in Frankrijk: (niet) van een leien dakje

Foto: Jesper2CVVerliefd op een Frans kasteel, maar moet je het dan kopen? Het droomkasteel van Marc en Yvonne. Eén stuk komt uit de achttiende eeuw, maar het grootste gedeelte is van eind negentiende eeuw. Duizend vierkante meter. Bijna drie hectare grond erbij. Overal gekkigheden, eindeloos veel kamers, torentjes, zelfs een inpandig kapelletje. Voilà, het Franse droomkasteel van Marc en Yvonne. Helemaal verliefd zijn ze op het optrekje. Maar ja, moet je het dan ook kopen?

Dit artikel verscheen verscheen eerder (16 juni 2008) op de site van de Wereldomroep.

Meteen het eerste het beste kasteel dat Marc en Yvonne bekeken, zo’n 45 kilometer ten oosten van Toulouse, was raak. Maar het stel was nuchter genoeg om niet halsoverkop tot koop over te gaan. Ze namen eerst Franse taallessen om het spreekwoordelijke deksel niet pijnlijk op de neus te krijgen.

Een huis in Frankrijk is nog steeds de droom van vele Nederlanders. Hoe smeden dromers hun plannen om in een concrete plek onder de Franse zon? Ik volgde de professionele huizenopknapper Hein Verdam en enkele van zijn cursisten.

Snelweg
Die lessen betalen zich nu al uit. Want navraag leert dat er een addertje onder het knusse kasteeltje nabij Toulouse zit in de vorm van een snelweg. Als variant één doorgaat, zou die weg van Toulouse naar Castres op 200 meter van het chatêau voorbijrazen. Bij hun tweede bezoek aan het kasteel bedanken Marc en Yvonne de huidige eigenaar in redelijk rap Frans op voorhand voor de eer aan een Franse snelweg te gaan wonen. De eigenaar staat er handenwringend bij en bezweert het stel dat de varianten twee en drie (waarbij de snelweg achter een heuvel verdwijnt) veel meer voor de hand liggen.

Achterstallig onderhoud
Tsja. De toekomst zal leren welke variant het uiteindelijk wordt. Urgenter is de bouwkundige staat van het kasteeltje. Je hoeft geen Hein Verdam te heten om te zien dat er op zijn minst sprake is van flink achterstallig onderhoud. Toch hebben Marc en Yvonne hem gevraagd zijn kundige blik eens over het geheel te laten gaan.

De schil
En daar staat Hein dus, ingevlogen vanuit Amsterdam, met zijn schroevendraaier, fototoestel en notitieblokje. Nog voordat hij één stap over de drempel heeft gezet, is de eerste bladzijde van het blokje al vol. ‘Zinken goot loodst water tegen de gevel aan, foute boel. Ramen kapot, luiken ontbreken of zijn rot.’ Toch beaamt hij het positieve geluid van Yvonne: ‘Dat kan allemaal worden gerepareerd, als ‘de schil’ maar goed is.’

Gadsakkersnognieantoe
Of de voormalige balzaal ook onder die ‘schil’ valt is twijfelachtig, maar feit is dat het Yvonne niet meevalt om, eenmaal binnen, deze prachtige kamer voor een tweede keer te betreden. Er heeft namelijk een brand gewoed. Nu pas ziet ze echt hoe verschrikkelijk de salon er eigenlijk uitziet. Het ontlokt de Brabantse de kreet ‘gadsakkersnognieantoe’ en daar is geen woord Frans aan.

Opknappertje
Het oude parket is voor een deel verwoest, de sierlijsten van alle spiegels zijn gesmolten en door de hitte is het pleisterwerk van het plafond gevallen. Vakkundig spreekt Yvonne alle mankementen in op een kleine recorder, voor thuis. Want de besluitvorming vindt natuurlijk niet hier plaats. Een voorzichtige schatting van wat het opknappen van alleen de salon gaat kosten durft ze al wel te maken. ‘Als ik alles zelf schoonmaak, kost dit minimaal 8000 euro.’

Bloemetjesmotief
Ondertussen dwaalt Hein samen met Marc door de eindeloze kamers. ‘Stoffen bedrading, alles vervangen. Vochtprobleem. Rotte plinten.’ Maar ook: ‘Prachtige plavuizen vloer, mooie schouw.’ Echt vrolijk wordt Hein van de vele behangetjes, elke kamer heeft weer een ander bloemetjesmotief.

Dit zou het kunnen zijn
Omhoog gaat het en voor de tweede keer raken Marc en Yvonne helemaal enthousiast van het lichte portaal waar wel tien deuren op uitkomen. Yvonne: ‘Hier begon het. Ik stond hier en de mist was net opgetrokken. Ik keek uit op de Montagnes Noires en op dat moment dacht ik: ‘Ja, dit is het. Dit zou het kunnen zijn. Kom, nu gaan we naar onze toekomstige leeszaal, die is keigaaf.’

Leien dakje
Hein haalt halsbrekende toeren uit om het leien dakbeschot te bestuderen en geeft ondertussen een lezing over waar het meestal mis gaat, qua leien dak. Het hout waar de leitjes op worden vastgespijkerd is vaak rot en dan ben je flink de pineut. Maar in dit geval lijkt er gelukkig weinig aan de hand, hoewel: het zink is wel aan vervanging toe. Het notitieblok wordt er weer bijgehaald om uit te rekenen wat dit zinken geintje zou moeten kosten.

Koude douche
Na het bekijken van het dak betreden de Nederlanders een ingebouwd kapelletje. Misschien wel de mooiste ruimte van het kasteel. Alle spullen van de pastoor liggen er nog, zelfs zijn paarse gewaden voor de diensten zijn in een kist bewaard gebleven. Des te erger is het dat vorige eigenaren in hun ongelovige wijsheid hebben besloten juist in het kapelletje een badkamer te bouwen.

Goedkoop plastic
Bij de aanblik van de midden in de ruimte gebouwde goedkope douchecabine ontsteekt Yvonne wederom in woede. ‘Dat geloof je toch niet! Die vorige eigenaren, een groepje Nederlanders, hebben in de twaalf jaar dat ze dit kasteel in bezit hadden, haast niks gedaan. Je hebt hier zeeën van ruimte, maar wat doen ze? Een lelijke, goedkope, plastic douchebak neerzetten in de kapel. En nog niet afgemaakt ook!’

Wietplantage
Tegen de tijd dat we de kelder bereiken is Yvonne haar boosheid weer kwijt. Vertederd kijkt ze om zich heen in de enorme, verwilderde ruimte. ‘Onvoorstelbaar, zo groot. En moet je kijken wat er allemaal groeit, ik dacht eerst dat hier een illegale wietplantage was gebouwd. Het is toch heerlijk dat je kunt denken dat je nog ergens 100 vierkante meter overhebt in je huis. Wie weet doen we wel nooit iets met deze ruimte, het is zo ook heel sfeervol.’

Sfeer, licht en ruimte
Onrustig van de ongelofelijke hoeveelheid werk die er aan het kasteel zit, worden Marc en Yvonne niet.’We houden allebei heel erg van mooie, oude huizen. Vandaar ook dat we een kasteel willen kopen, die hebben meestal al veel sfeer en licht en ruimte van zichzelf. We zijn allebei mensen die heel makkelijk dingen kunnen laten liggen. Als we maar ruimte om ons heen hebben, kunnen we een heleboel hebben.’

‘In Nederland wonen we aan een doorgaande weg tegen het centrum van Eindhoven aan. Die weg is in korte tijd wel vier keer zo druk geworden. Daar worden we gek van, je kunt je haast niet meer ontspannen en dat lukt al helemaal niet als je ook nog ’s weinig ruimte in en om je huis hebt. Wil je naar het bos, dan sta je alweer in de file.’

Depressief
‘En we hebben ook geen zin meer in die druilerige winters, depressief worden we ervan. Hier heb je alles: rust, ruimte, en toch een stad in de buurt, een mooie eetcultuur, en een goed klimaat. Het plan is om steeds een paar weken hard te werken in Nederland en dan terug te gaan naar ons eigen Franse kasteeltje. O, ik hoop toch zó dat het gaat lukken. Heb je trouwens al gezien dat er ook nog een boerderij op het terrein staat? Zelfs het appartementje van de opzichter die vroeger de boel in de gaten hield, zit er nog in. Helemaal vervallen uiteraard, maar móói! Kom, we gaan kijken.’