De Heer wordt bedankt

Foto: Brabant Bekijken

Ik zie nog net dat de automobilist mij niet ziet. Geen tijd meer om te remmen. De bestuurder raakt mijn auto vol in de rechterflank. Ik voel hoe ik rondtol in het donker. Ik weet niet of ik gil. Opeens lig ik ondersteboven. 

Zo raar. Ik kan me maar niet concentreren. Wat is dit, ben ik dood? Wie moet er dan gebeld worden? Mijn ouders die alleen maar met zichzelf bezig zijn? Mijn ex-vriend? Ik sper mijn ogen open en tuur in de verte. Pas na een paar minuten zie ik het busje dat me heeft aangereden op het asfalt voor me staan. Dan hoor ik iets druppen. Drup. Drup. Drup? O, God! De dikke mist in mijn hoofd trekt rood op. Benzine. Straks vliegt mijn auto in de fik. Paniekerig probeer ik mijn gordel los te krijgen. Het lukt niet. Onee onee onee.

Maar dan gaat mijn portier open. Een man praat op sussende toon tegen me en morrelt aan mijn gordel. Ik voel hoe ik word bevrijd en kruip op mijn knieën uit de auto. Wegwezen, ik weet zeker dat mijn auto zo ontploft. Word ik alsnog geraakt door rondvliegende brokstukken, want ik kom maar niet vooruit. Ik wil niet dood! Waarom ploeg ik nog steeds op mijn knieën?

Eindelijk kom ik bij zinnen. Zittend op het natte asfalt kijk ik om naar mijn redder. Mijn panty hangt in flarden om me heen, mijn rok is opgeschoven tot aan mijn navel. Mijn redder loopt naar me toe en helpt me overeind. Hij geeft me een hand en biedt zijn excuses aan. ‘Het spijt me enorm, ik had u echt niet gezien.’  Ik hoor mezelf aan één stuk door vloeken. De man praat verder. ‘Ik vergoed alle schade uiteraard. Ik ben vanwege mijn geloof niet verzekerd, maar ik maak alles in orde. Hier is mijn naam en telefoonnummer. Wat zijn uw gegevens? Morgen bel ik.’

De volgende ochtend kan ik haast niet geloven dat ik me zo heb laten afschepen door die godsdienst waanzinnige.  Ik ben gewoon naar huis gereden nadat we samen mijn auto weer op zijn wielen hadden gezet. Geen politie gezien, geen formulier ingevuld. Ik vloek als ik het papiertje met de christelijke naam van de automobilist erop uit mijn portemonnee vis. Johannes-van-den-Akker-me-reet.  Auw, alles doet zeer. Die auditie waar ik speciaal vrij voor had genomen, kan ik op mijn stramme buik schrijven. Godver de godver. Al die uren voor niks geoefend. Hoe erg wordt deze dag? Niet verzekerd vanwege het geloof. Geloof je het zelf?

Maar dan belt Johannes van den Akker. Of het goed is dat een bevriende garagehouder zo langskomt om de schade op te nemen. Als de bel gaat, kost het me bijna een half uur om de deur te bereiken. De garagist was bijna alweer vertrokken. Stel je voor. Nog dagelijks dank ik de Heer op mijn knieën dat deze stoere vent in zijn strakke overall mijn schade opnam, alles herstelde en nooit meer is weggegaan.