Duizenden foto’s hebben we genomen in één van de drie zigeunerkampen die opa Bernyk (72) ondersteunt, heftige taferelen hebben we gezien.
Onze eerste zigeunerkerkdienst ooit staat nog op het netvlies gebrand, kortom: we zijn kapót als opa ons aan het eind van de dag vraagt of we nog even een kopje koffie bij hem thuis komen drinken.
Nee zeggen is geen optie, blijkt. Best mogelijk dat we druk zijn, maar dat zijn we dan morgen ook, vertaalt kleindochter Anna-Vera zijn Oekraïense woorden. Nou vooruit, één kopje koffie dan. Vijf minuten, dan gaan we. Een uur later hebben we zijn hele huis gezien, hebben we geen idee meer met wie van de driehonderd familieleden we handen hebben geschud en eten we uiteraard mee als de traditionele vareniky (ravioli gevuld met aardappel, overgoten met zure room, in dit geval gemaakt met melk van de eigen koe) dampend op tafel staat.
Baptisten
Opa Bernyk is een gelukkig mens. Samen met zijn vrouw kreeg hij dertien kinderen, waar er nog twaalf van over zijn. Zijn kinderen vlogen uit over de wereld. Overmorgen gaan opa en oma voor het eerst van hun leven naar Canada, waar dochter Mary woont. Mary verzamelt spullen voor de drie Romakampen in de buurt van Veliky-Luchki, waar opa en oma Bernyk al 47 jaar wonen. Een andere dochter die in Amerika woont, helpt ook mee, net als de Nederlandse schoondochter. Ach, eigenlijk voelt iedereen van de baptistenfamilie zich geroepen iets te doen voor die superarme zigeuners, waarvan opa niet snapt dat ze zo kunnen leven.
Vandaag bezochten we samen met opa en zijn Nederlands-Oekraïense kleindochter Anna-Vera het kamp in Cerednie. Op weg daar naartoe, deden we eerst even wat andere Roma aan. Opa heeft een zak met wollen mutsen die hij wil uitdelen. De winter is weliswaar voorbij, maar het kan nog steeds gemeen koud zijn in de Karpaten. De Romakinderen komen als vliegen op de spreekwoordelijke stroop af. Binnen een mum van tijd is de zak leeg.
Snottebellen
Wij voelen ons ongemakkelijk, al helemaal als een vrouw met uitpuilend decolleté en een baby op de arm om babykleertjes smeekt. We dachten in Oekraïne al heel wat armoede gezien te hebben, maar waar we nu in zijn beland slaat alles. Vanuit het niets zien we haveloze huizen met gaten in het dak, kinderen in lompen, doorgezakte paarden, gehandicapten die door de modder ploeteren en schurftige honden. Anna-Vera, in haar Roodkapjesjas, steekt er schrijnend stralend bij af. ‘Arme mensen hé’, fluistert ze. Wij knikken en stappen weer in de auto, achterna gerend door joelende jochies met koolzwarte ogen, snottebellen en vieze vegen op hun wangen. Net zo snel als we in het kampje kwamen, rijden we de armoede weer uit en dat maakt het extra schokkend.
Veel tijd om bij te komen is er niet, want daar doemt Cerednie al op. Naar schatting zo’n driehonderdzestig Romagezinnen wonen daar in kamp Iwanowtse. De gezinnen zijn groot, 15 kinderen is eerder regel dan uitzondering. Opa blijkt een autoriteit in het kamp en geen wonder: hij is de motor achter veel verbeteringen. Hij zorgde voor de aanleg van het eerste sanitair, hij legde een aardappelveld aan, zodat de Roma’s leren om op het veld te werken en hij bouwde een baptistenkerk.
God houdt ook van zigeuners
Elke zondag preekt hij daar, hij houdt de zigeuners voor dat in de ogen van God iedereen gelijk is. Dat Hij ook van zigeuners houdt! De Roma slikken zijn woorden voor zoete koek, zo ook tijdens deze dienst. Vol overtuiging wordt een lied ingezet. Het orgeltje galmt, kinderen zingen uit volle borst en opa glimt. Hij heeft al vier zigeuners die kunnen lezen (dus ook uit de bijbel) ingewerkt als prediker, dus geen zorgen als hij in Canada zit.
Nog één keer richt hij zich tot zijn gemeente, dit keer maakt hij de kinderen duidelijk dat ze ook plichten hebben. Niemand kan er zomaar op los leven, er dient ook geluisterd worden, naar ouders en andere autoriteiten. Daarna barst de kerk weer los, het gezang in het Oekraïens, Russisch en Roma is tot in de wijde omtrek te horen. Het klinkt zo devoot en oprecht dat we als Nederlandse atheïsten bijna zin krijgen ons bij de zigeunerbaptisten aan te sluiten. Opa is tevreden en deelt na de dienst handdoeken uit die gretig aftrek vinden.
Na de dienst worden we belaagd door kinderen. Allemaal willen ze op de foto, van onze aanvankelijke schroom is niets meer over. Gillend van plezier zien de kinderen zichzelf terug op de schermpjes van onze dure camera’s. Ondertussen leiden opa en Anna-Vera ons door het dorp. Aan de kop ervan verrijst een groot huis, van de baron. Je reinste maffia is het, die baron, vertelt opa hoofdschuddend. Hij laat mensen dubbelop betalen voor de boodschappen die ze verplicht zijn in zijn winkel te doen. Daar bekostigt hij zijn veel te grote, stenen huis van. De Roma sidderen voor hun baron, hij heeft de macht hen te verstoten of erger. Tegen de baron begint ook opa niks, maar hij kan wel verlichting brengen.
Want dat is zijn missie. Hulp brengen in de vorm van God en goederen. Hij kan niet anders, zo heeft hij het zijn hele leven tegen de verdrukking in gedaan. In de tijd van het communisme werd opa vervolgd. De keren dat hij op het politiebureau werd bedreigd met geweren, zijn niet te tellen. Er waren huiszoekingen, waarbij de bijbel in beslag werd genomen. Hij werd keer op keer ontslagen, uiteindelijk vond hij alleen nog werk in de bouw in Letland vanwege zijn geloof. Zijn dochter, die goed kon leren, kreeg onvoldoendes op haar rapport zodat ze niet kon studeren. Oma kreeg te horen dat al haar kinderen zouden worden verbannen als ze niet ophielden met die fratsen.
Sterk
Het maakte de familie Bernyk alleen maar hechter en hun geloof sterker. Al hebben ze het zelf ook niet breed, helpen zullen ze. Tot opa erbij neervalt, vertaalt Anna-Vera onder het eten. Voor de zoveelste keer gaat de deur open. Een buurvrouw stapt de overvolle keuken binnen, ze komt de eerste narcissen uit eigen tuin brengen. Oma klapt opgetogen in haar handen, opa glundert en kijkt me aan. Zijn blik spreekt boekdelen.
Een uitgebreid (foto) verslag vind je op menjatj.nl.