
Wij wonen in de doorgaande kroegenstraat van Amersfoort. Dat heeft al heel wat sappige annekedotes opgeleverd, waar wij dankbaar uit putten als het gesprek stilvalt op een verjaardag.
Ons niet wetenschappelijke, maar wel uitputtende onderzoek heeft tot op heden de verrassende uitkomst dat juist de oudere medemens de meeste overlast veroorzaakt in onze straat. Altijd leuk om zelfvoldane grijze muizen op het verjaarsfeest mee om de oren te slaan.
Ik was het niet
Alweer zeventien jaar hang ik bij tijd en wijle uit ons slaapkamerraam. Het vuistdikke glas dat mijn ome Evert destijds heeft aangebracht, houdt het geluid dat de kroegganger in de vroege zondagochtend voortbrengt namelijk niet tegen. Al is je geluidswerende glas nog zo dik, het werkt niet tegen de m/v met drank in de mik. Ik zeg bewust m/v, want we zijn er na al die jaren nog niet uit welk geluid het meest doordringend is. Je hebt de geagiteerde mantra’s van jonge mannen die blijven zweren dat ze het niet waren (‘ik zweerr je man, ik was het niet’), de golvende bewegingen van groepen mannen met een ratel op de fiets die iets brullen dat lijkt op ‘er staat een paard in de gang’ en de vanuit het niets opdoemende, bizar snerpende lach van vrouwen die –alsof het evolutionair bepaald is – elke slapende hersenstam onmiddellijk in opperste staat van paraatheid brengt.
Niemand wordt verkracht
En toch wen je daar na verloop van tijd aan. Je hersenstam slaat even alarm bij elke hoge gil, constateert eigenhandig dat er niemand wordt verkracht en draait zich daarna nog eens lekker om. Vooral als het regent, schept mijn hele wezen er inmiddels een soort van dieploom genoegen in om heerlijk warm in het eigen bed niks anders meer te hoeven bewijzen dan dat het niks meer hoeft te bewijzen. Zoek het maar lekker uit daar buiten in dat pokkenweer.
Maar dan dus de juist al wat ouder wordende medemens. Daar is geen kruid tegen gewassen. Ik kan spinnen wat ik wil over mijn warme bedje en de regen die zachtjes tegen het slaapkamerraam tikt: de uitgezakte, kalende vijftigplusser breekt hier steevast doorheen. De keren dat ik echt wakker werd en zelfs noodgedwongen uit mijn slaapkamerraam moest hangen om te vragen of het wat ZACHTER kon, zag ik taferelen die met geen pen te beschrijven zijn. Ik doe toch een poging.
Tongen
Zo werd ik enige jaren geleden gewekt door de zich steeds herhalende zin: ‘ik zag je godverdomme wel tongen met dat wijf.’ Mijn hersenstam deed in eerste instantie haar werk. Tongen was in dit geval geen verkrachting. Dus draaide ik me nog eens lekker om. Maar de stem vanonder ons raam bleek vasthoudend en penetrant. ‘Ik ZAG je wel!!! Of dacht je GODVERDOMME dat ik zo stom ben dat ik het NIET ZAG? Wat DEED je met dat wijf? Ik ZAG het wel, je was aan het TONGEN. Met dat WIJF!!! Vieze….Vuile…Ouwe…LUL!!!!’
Vooral de uithalen op een steeds wisselende plek en die laatste woorden deden het hem. Ik werd wakker, stommelde naar het raam, deed het gordijn opzij en keek naar buiten. Ik zag een keurig gekapte, grijze dame die stond te wankelen op haar hakken terwijl ze keer op keer een priemende vinger in de kolossale schouder van haar partner stak. Deze kale dikkerd had geen enkel verweer. Hij was per slot op heterdaad betrapt terwijl hij zijn ongetwijfeld vlezige tong in iets had gestoken wat een wespennest bleek te zijn. Terwijl hij ‘ja maar, jij…’ mompelde, vroeg ik of het alsjeblieft wat ZACHTER kon. Bijna altijd afdoende bij jongeren die dan meteen afdruipen, maar niet bij deze zogenaamd deftige dame. Zij maakte goddomme zelf wel uit of het wat zachter kon. Uiteindelijk moest de politie eraan te pas komen om de kale dikkerd uit zijn benarde positie te bevrijden.
Krachtig signaal
Bij een andere gelegenheid hoorde ik een vrouw maar blijven vragen of ze ‘ergens kon pissen.’ Steeds opnieuw bromden een aantal baritons dat er even geen wc voorhanden was. ‘O god jongens, ik moet echt heel nodig, ik hou het niet meer’, giechelde de sopraan. Nu zeggen vrouwen dat wel vaker, niks om wakker van te worden dus. Maar wel als het uiteindelijk wordt uitgegild. Precies op het moment dat ik mijn hoofd uit het raam stak, voegde de pronte vijftiger de daad bij het woord. Ze trok haar rok omhoog, haar forse onderbroek naar beneden en pieste voor de ogen van een paar verbijsterde mensen de voorgevel van onze overburen krachtig onder.
Allezzz gegeven
Een paar nachten geleden was het weer raak. Het kostte me een paar keer uit het raam hangen om slaapdronken te constateren dat het geluid uit het huis van de alleenstaande buurvrouw kwam. Nochtans hoorden wij continue een man schreeuwen. Opeens herinnerden we ons weer dat diezelfde man enkele nachten daarvoor ook al flink tekeer was gegaan. We hoorden een Spaanse tongval. Niet onlogisch als je weet dat de buurvrouw haar gepensioneerde dagen grotendeels in dat land doorbrengt. ‘Allezz heb ik gegeven, ALLEZZZ’, schreeuwde de man. We hoorden een dreun. Shit, werd de buurvrouw in elkaar geslagen? Gespannen bleven we liggen luisteren naar de geluiden aan de andere kant van de jammerlijk dunne muur.
Maar nee. Nu hoorden we mannelijk gesnik en de doorrookte, troostende stem van de buurvrouw. Ik trok net de deken over mijn hoofd toen het circus opnieuw begon. De man beukte op iets in terwijl hij alles gaf. Ik keek hoe laat het was. Half vier ’s nachts, onze wekker zou drie en een half uur later afgaan. In nachtpon stiefelde ik op blote voeten naar buiten en keek bij de buurvrouw naar binnen. Zij klokte net een glas rode wijn in één teug naar binnen, terwijl een minstens veertig jaar jongere Spanjaard met een geknakte gitaar in zijn hand tegen haar schouder zat aan te snikken. Het tafereel was zo schitterend dat ik, al met mijn hand op haar raam, besloot dit incident door de vingers te zien.
Als ik dit verhaal zo lees, ben ik toch wel heel erg blij dat wij aan de achterkant slapen 🙂 . Heerlijk rustig alhoewel …..wel n beetje jaloers op die toch wel hilarische nachtelijke avonturen van jullie !! Heb weer genoten van dit verhaal, maar ja dat doe ik altijd 🙂 .